Samen met Dennis en onze oldtimer bus, Climbuz genaamd, zijn we de komende maand in de Alpen. We noemen onze tochten eigenlijk nooit vakantie, want het is heel hard werken. Meestal als we weer terug in Nederland zijn, hebben we een week nodig om weer bij te komen.
Kilo's lichter, moe en zin om niks te doen. Dat niks doen ben ik eigenlijk niet zo goed in. Dat heb ik van mijn ouders denk ik. Die zijn allebei gymdocent.
We gingen dan ook nooit naar een 'zonvakantie' in de zomer. Mijn jongere broer en ik mochten uitkiezen waar we heen zouden gaan (met wat sturing van mijn ouders natuurlijk). En na wat jaar Belgische Ardennen werd het opeens Oostenrijk.
Het eerste jaar was het Voralberg en daarna vonden we een vast plekje in het Ötztal. We gingen wandelen, spelen aan de riviertjes, bosbessen plukken, stenen verzamelen, krekels vangen, over boomwortels heen rennen en springen, bloemetjes plukken en zeldzame bloemetjes zoeken (maar die mocht ik niet plukken van mijn moeder) en als er regende gingen we tekenen of spelletjes doen.
Ik vond het verschrikkelijk om weer terug naar huis te moeten. M'n moeder zei dan dat we naar Villa Amuda gingen. Dan dacht ik dat we nog ergens anders heen gingen, maar Villa Amuda was gewoon de ouderwetse naam voor Muiden, de plaats waar ik woonde. Heel gemeen vond ik dat.
In het Ötztal is het voor mij eigenlijk allemaal een beetje begonnen. Het begin van wat ik nu doe: klimmen.
Mijn broer en ik waren altijd fit en we hadden veel energie. Ik was zelfs boos als we een rustdag hadden. 'Want we hadden nog niet alles gedaan.' 's Ochtends vroeg was ik dan al wakker, met kriebels in mijn buik; weer een dag vol rennen, wandelen, stenen zoeken, beekjes oversteken een meer!
Een dag op de camping vond ik verschrikkelijk. Mijn ouders zelf ook. Dus op rustdagen liepen we wel altijd naar de waterval, gingen we lopend door het dorp om ontbijt te kopen en later op de dag om avondeten te kopen. Omdat we veel wilden konden we ook veel ondernemen.
Een paar keer per vakantie huurden we een gids in voor bijzondere wandelingen. Wandelingen over gletsjers en meer. Echte huttentochten waar je een pickel en stijgijzers voor nodig had. Veel mensen waren dan verbaasd om ons daar te zien. In het begin was mijn broer (van twee jaar jonger) ook nog maar zes, zeven, acht jaar oud. Wel vrij jong om een wandeling van tien uur te maken met gletsjeroversteek.
Op één van onze wandelingen, zo'n twintig jaar geleden, naar het hutje 'Wiesle' kwamen we langs rotsen en daar waren ze op aan het klimmen. Zó gaaf vond ik dat!
Voor mijn (kinder)gevoel heb ik úúúúren zitten kijken naar die mensen die daar omhoog bewogen. En toen we terug van Wiesle liepen kwamen we er wéér langs dus kon ik nog een keer heel lang kijken. Op m'n hurken, starend omhoog, m'n handen onder mijn kin, ellebogen rustend op mijn dijen, zat ik die klimmers te bewonderen.
En misschien omdat ik het zo mooi vond, ik weet het niet, mocht ik ook even zo'n gordel aan en omhoog klimmen. Natuurlijk kon ik het helemaal niet en ik kwam nauwelijks van de grond. Maar wat vond ik dat gaaf! Dat wilde ik ook als ik later groot was.
Tot en met mijn negentiende vond ik het nog steeds leuk om samen met mijn broer en ouders op vakantie te gaan. En soms was dat weer het Ötztal waar we heen gingen.
Onze tochten met gids werden steeds uitdagender. De 'beroemde' Wildspitze hadden we al lang geleden beklommen, dus werden er steeds lastigere dingen bedacht door ons samen met de gids. Toen zei ik altijd tegen mijn vader; "als jullie hier geboren zouden zijn waren jullie vast gids geworden in plaats van gymnastiekleraar".
Mijn vader zei altijd "ja".
Ik zat er vaak over te denken, misschien wil ik zelf wel berggids worden. Maar hoe doe je dat als je in Nederland woont? Toen ik ging studeren vond ik een studentenklimclub. Zekeren kon ik al want in de gymzaal had mijn vader een klimwand laten maken. Dus ik mocht mee naar de klimhal.
Eén keer per maand klimmen werd één keer per week, twee keer per week, drie keer per week... En toen was ik toch echt verslaafd. Dat kleine meisje dat ooit zei "dat wil ik ook" deed opeens zelf wat ze toen zo indrukwekkend had gevonden.
Nu tien jaar nadat ik voor het laatst in het Ötztal was reden we bijna toevallig langs het Ötztal. Dus ik moest er heen, naar de vallei waar het ooit begon.
En daar stond ik dan vandaag, aan de wand waar ik zelf als klein meisje naar stond te kijken. En daar kon ik opeens zelf helemaal naar boven klimmen! Wat een supergevoel!
No comments:
Post a Comment